donderdag 18 november 2010

als jij smelt

zoals volstrekte donkerte
tot je lippen

omspant de steen massief
de schaal gelijk jouw handen

en alleen het vuur


© dio tha cilany

luister


het is jouw stem
uit rots gehouwen fluistering
in graniet

als het lege blad wenkt
mijn woorden
schots en scheef geschreven

we kunnen brieven lezen
en de dag verstart als licht zich breekt

in enkel letters
is het zichtbaar


© dio tha cilany

ach en weemoedig


het gras sliep als vanzelf de bergen
en over in het blauw
schiep verbeelding zijn spelonken

rond nachtelijk grauwen
danst het dal van verloren schapen
en de bevlogen wolf
die in zijn val een hongerloon verstouwt

onder een golf van mededogen
puilt lamlendig een melodie uit verderf
alvorens de deemstering is beklonken

zij rijst nog eenmalig berouwvol
verft haar verdronken lach


© dio tha cilany

schijnbeleving



van die dis heb ik al eens geproefd

het deed mij niets

zoals dat bed
vele malen beslapen en nog
steeds beduimeld

verdrongen door tijdsbeelden
vermeed ik
maar beroerde toetsen in een lege zaal

meer dan geluiden van milde weemoed
gleed langs vensters heen


© dio tha cilany

in weerschijn

waar het licht de straten slenterde
en ik haar tegenkwam

zij zon op elke dag een glimp
een beeltenis in ruiten

een vleug zonder donderslag
niet te weerstaan

in het groen op afstand
kwam het mij niet ongelegen


© dio tha cilany

dol op verloren

op verdruilde middagen groeit in de gribus
minder dan een enkele geranium
vochtig in de schoot geborgen

gremia mokken verongelijkt
betogen koppig ter tafel
laten aan ons het leven

geef er toch een snok aan
dacht ik nochtans

verwacht een zijn zonder ontnuchtering


© dio tha cilany