woensdag 25 februari 2009

zo'n dag

het is zo’n dag dat het gorgelt in mijn hoofd
er kleuren vervloeien met een kraspen
langs krakende fontanellen, waar
een mooie Bordeaux ook geen uitkomst meer biedt

ik mij daarom neervlij in het gras
aan de voet van de spar in perceel 6
mijn hoofd in zijn schors begraaf
om hem te horen ruisen zoals hij zelf luistert

ik wil zijn sappen tot mij nemen
tot zijn vaten één zijn met mijn aderen
voelen dat zwartwitte vogels in mijn takken nestelen
maar hun stront mij niet meer deert


© Dio the Cilany

zoenoffer

ik bewaar alleen je voeten

het staat me tegen
dat gezicht en afgekloven lichaam
het brandt niet meer
misschien later nog

maar nu wil ik je geur

en ‘s nachts in het donker
bij gesloten ramen
voetschimmel op het nachtkastje
voor als ik wakker wordt

dan zet ik je naast me
op het kussen
en lik nog één maal je tenen
zoals vroeger

onbaatzuchtig als ik ben


© Dio the Cilany

weet iemand nog ergens een klepelfabriek

plompverloren lazerde ik te water
omringd door groene bladeren
zocht ik naar het laatste glas

in de verste verte
noch op de bodem
vond ik iets
dat mijn gading stillen kon

verongelijkt maar vol goede moed
ben ik nu ondergesnorkeld
op zoek naar de plomp


© Dio the Cilany

ze jatten niet altijd je fiets

welgeteld op drie tegels van huis
vond ik mijzelf vanochtend terug
met een tandem in mijn naad

vermoedelijk uit de losse pols
geparkeerd toen ik even niet attent was
heb me blijkbaar ook niet verweerd
op het moment van de daad

ik weet nog dat de bar sloot
in een vaag beeld van TL
verdrongen door een gevoel van koude billen
het was hen zeker om mijn broek te doen


© Dio the Cilany

weerschijn

de spiegel ziet mijn zee
achter holle ogen tranen
en enkel slierten zeewier
in mijn schedel ankeren

verwaterd wrakhout vermolmt
de herinnering aan uitgroei
kiert naar buiten

binnen rest slechts het grote geheel
en ik

ik at de dag die ziltig was


© Dio the Cilany

gelukkig hebben we de foto's nog

jij geeft grauwgeur van verrotte oksels
smeurt de bladeren krank
kleurt een kroon van slappe distels
rond het oude kadaverpark

waar het corps strak aan takken hangt
gestreken door de natte wind
maar branderig aan de botten

een occasion, garantie tot de deur

geraakt door digitalis
klopt de schijndode
aan de kale deur voor sloop

vergeefs

daar het ongebluste kalkbad
slechts beelden levert
uit het knekelparadijs

en jouw album slechts ter inzage


© Dio the Cilany

vuige beer

gelaarsde naaier, vuile praat
lapt de hoeren aan je laars

jij vuige beer; jij spijtoptant
verstapt de nacht in leren riemen
ontkiemt het zaad in valse vacht
staat kaarsrecht bij oraal

paaldanseressen preken schande
in pakjes van vergane glorie
prachtig naakt bij kale maan

alle gekken aan de haal
wanneer geile honden blaffen
gaat de zon op zonder licht.


© Dio the Cilany

voordelen van oud meubilair

ik had je buste gebakken
van oude rode klei
het heeft jaren in de kamer gestaan
op een wankel tafeltje

als er een deur dichtsloeg
werd ik al hard en geil
dat is geweest


© Dio the Cilany

voor de zon komt

de maanstond baart een staande heilige
slentert en duwt zijn schaduw voort
varend over klinkerloze woorden
mist hij de afslag bij de platgetreden uitweg

verstokte medemenselijkheid knakt zwarte rozen
bedekken valkuilen vol honger naar liefde
is het gevaar van snaargeluiden dodelijk
ongehoord in schrale toonaarden

dieren zonder chlorofyl vluchten in lelietuinen
waar angstkreten octaven in gele tinten
kijkt verloochening vanuit de hoogte neer
er rest alleen nog een éénbaansweg voor leedvermaak


© Dio the Cilany

passé

nu je versteende wezen bevredigd is
dat vermeend kolkende, dat je deed kennen

niet meer dan onvoldragen schone schijn
waar rozengeur langsheen snerpt
op kille vochtige dagen
en nergens dansen in de trillende atmosfeer
van een hete zomermiddag, maar toch

verlept en gelukkig
ligt elke tegel er weer sereen bij


© Dio the Cilany

vlak voordat, mijn lief

ik ben van knekeldonkere rozen
en bloedgevaar op de grens van schemering
als het deksel van mijn ziel wordt geblazen

daar strijk ik zand in je haar

jij neemt mijn hand niet eens
maar plaatst vingerafdrukken in je hart

draait straatlantaarns in
versponnen spiralen
alsof rode stormen langs het distelpad

zo onbedaarlijk


© Dio the Cilany

vlaag

streelt langs het bladerdak
steels
beroert het water
golft
ruist rietstengels
wuift
pluimen tegen het blauw
verrast
schuimkoppen op de zee
duivels
soms ook over de hei
neemt stilte
en een vleugje konijn met zich mee


© Dio the Cilany

van spijt

druipend schuif ik mijzelf
voor de ramen
wil jou niet blootstellen
aan het platte licht

er hangt al teveel schaduw
over badkamertegels
restanten van een trage dag
vol gebeden zonder eind

maar jij smelt vanzelf
vult geluidloos naden
en de ruimte rondom pauzes
gevallen van gisteren


© Dio the Cilany

't is al weer bijna lente

fluimen schieten bij bosjes
uit de grond waar misantropie
hoogtij viert op vale dagen
en alle galbakken bakkeleien
maar wel feestelijk allemaal

en een tijdloos genot ook
bij een teraardebestelling
zo vlak voor de kerst, waar
wormen en maden in winterslaap
wachten op nog vreugdevoller tijden

met een diepvriesmaaltijd
uit een vroege microwave
in ontdooistand hoog aan de hemel
en vallend stront van de eerste zwaluw


© Dio the Cilany

stampij

het is een dag van brandende nering

ontaard door een nachtbreuk
ontdaan van wolken

daar vlieg jij wel naar toe

als een lichte nevel aspecten
van het straatleven streelt

de kerel het wijf

de wacht aanzegt


© Dio the Cilany

onbevlekt

geloven

is uiteindelijk niet meer
dan glas in lood

hoeveel zaad heb je
geproefd
voor je Hem kuste


© Dio the Cilany

onbestemd

mijn blik bedruipt de wanden
en over het behang
sliert langs de sporen van mijn zaad
de kakkerkak
die zijn weg vindt
in het verkrotte pand vol slakkenmeel

en jij ligt in het laatje
met je gezicht nog steeds omlaag
maar ik vergaar jou niet
het is alleen de aandrang
zo onbewoonbaar voel ik mij


© Dio the Cilany

dinsdag 24 februari 2009

niet voor nu

mijn duistere gedachten
werpen lommer op het dienblad
ik zit en luister

hoor de klop
geruis van tijdloos en oneindig
neem een glas

beslagen
tot paddestoelen groeien
tussen tenen op tapijt


© Dio the Cilany

meerijden achterop

je hebt zo’n mooie ronde
opgestoken lekkere kont
bolvormig naar achteren
waar je een zadel op kunt gooien

het mooist is een roodlederen
met een diepe leutergleuf
perfect draagbaar bij de beurt

bestegen in glimmende beugels
de teugels in de hand
berijd ik jou per twijfelaar


© Dio the Cilany

leven in hout

we steken een boom over
jij met stekels
en ik stroom mee

er lopen spinnen voor ons uit
en vogels draaien hun vlerken om
kijken in waanzinnige ogen

in de verte
vrome dorpelingen
die Mariabeelden snijden
tot het bloed stroomt


© Dio the Cilany

last van vliegen

ik heb je laten vallen
nee, niet per ongeluk
met een boog uit het raam
op de keien
beneden in de tuin

zelfs nu nog
drie maanden later
groeit de Solidago
tussen je benen
zo vruchtbaar ben je


© Dio the Cilany

je bent niet

ten einde van de glinstering
vrat het stenen
even geleden stond je daar

een enkel gebaar heeft dat verdreven

misschien iets van vroeger
toen je kleurloos


© Dio the Cilany

nieuwe nostalgie

zie daar die mossel
vleesgeworden vlinder
aan mijn dis
het doet mij denken aan ontluizen

die geur van vis
dat scheren van schaamhaar
maar al tijden
bijna geen borsten meer op het strand


© Dio the Cilany

Golgotha

als deze dood de wil van god is
ram mij dan een doornenkroon
in mijn kop
en laat mij opgezweept
de weg naar Golgotha bekruipen

dan wil ik rusten op de schedelplaats
waar papavers bloeien die het kruis
bedekken en de botten waaraan
mijn geest ontstegen is

voor altijd

wil ik deze wereld verlaten
nooit meer omzien en op zoek gaan
naar hij die schuld heeft

ik wil wraak


© Dio the Cilany

geen verval

afgekalfd land, rotte palen en
golven zonlicht opnieuw zichtbaar
in spiegelend water; versprankeld
onder een gebroken wolkenlucht

zwermen zilveren vogels bespelen
een vluchtige harp, waar schichtige vissen
spiegels verscherven; beelden verbreken
van dood hout half verzonken in moeras

ogenschijnlijk geruïneerd landschap,
maar als altijd bij verval broeinest
van nieuw leven
en even geen mens te zien.


© Dio the Cilany

geen stank

rot toch op jij kobold
van geurverspreidend genieten
is nog nooit iemand gestorven

waar het aroma van gespreide benen
de zalmsoufflé naar de kroon steekt
zal jij nooit uit eten gaan
en daarbij
in ogen kijken en klinken bij kaarsen.

jij, geest dwalend onder de tafel
gretig op weg naar anaal
gaat duizendmaal liever voor
de geur van puur genot


© Dio the Cilany

foute haiku

één twee drie vier vijf
één twee drie vier vijf zes zeven
één twee drie vier vijf shit


© Dio the Cilany

eendwording

ja, ik heet Canard
wat raar voor een Fries
tja, mijn vader heet Canard
en grootvader ook

mijn overgrootvader niet
die heette Spiekstra
maar hield van eend
had hij eens in la France gegeten

nee, gelukkig niet à l’orange


© Dio the Cilany

een beste lul

Je bent de lul, dacht ik laatst.
Of ben ik nou gewoon een lul?
Een boerenlul misschien, maar
dan wel liefst een echte. Want
ik wil toch wel graag dat ze zeggen: Goh,
hij is toch heel normaal gebleven. Het
is hem niet in zijn bol geslagen. Ja,
er zit wel een kop op; maar dat
hoort ook zo bij een goeie lul.


© Dio the Cilany

bloemetjesgordijn, bovenlicht en stokvis

ik zet je maar in een hoek te drogen
alle zinloze tranen die ik over je heb vergoten
met mijn rug tegen de cv
daar trek ik een bloemetjesgordijn voor langs

en het bovenlicht zal vannacht open blijven staan
zodat je geur het servies niet verkleurd
ik heb je genoeg geroken
wil je nu tot stokvis zien vergaan

je ogen mogen blijven kijken
twee onrustige bolletjes op steeltjes
heen en weer en constateren
dat mijn lendenen verkoeling vinden


© Dio the Cilany

spokemansleuter

onverstoorbaar
waakt de dovemanskwartel

geraakt door een van de spaarzame
loftuitingen van het gespuis

luisteren gaat hem slecht af

lafhartigheid is de kern van grote woorden
hij wacht gelaten

vragen, vragen, vragen


© Dio the Cilany

videochat

lekker hempie heeft ze aan
benen net bekousd
tot stukje blote bovenbeen
onder slip; was net bezig
deze uit te doen mooie string.
dito bh, denk cup c

navelpiercing flikkert; ‘t is
een professional in tepeltonen
retegoed in beter bekkenwerk
en best in lenig benen spreiden
zomaar uit zichzelf
heb helemaal nergens om gevraagd

wow, mooi rondborstig
borsten bloot, kut cam
valt net uit


© Dio the Cilany

enkele maanden gaans

je bent zo vluchtig in het zijn
de dag verdwijnt
ik was er bij

maar geen vat
slechts de wereld in het leven

een borstbeeld op een sokkel
kijkt koper uit over water
een kind drijft voortijdig af

het wak is aanzienlijk groter
dan de laatste echte winter


© Dio the Cilany

mooie dood

er gaat niks boven de dood
van een klootzak
de pastoor stuift een laatste rondje rook
en dan snel weg naar de grafbak

hoe vrolijk klinkt de kraaienmars

gelukkig is het erg slecht weer en
verregenen de besmuikte sprekers
tijdens het afsluitend moddergooien
verheug ik mij al op de luide plons


© Dio the Cilany

laatste bus

laveloos hing ze met beide handen
in de lussen; probeerde tevergeefs
de chauffeur te kussen en bewoog
haar bekken vol behagen
als Elvis in zijn beste dagen

de goede man totaal verslagen
in de verder lege bus zocht
zijn pookje quasi nonchalant en
schakelde terug; bijna lag ze
op haar rug, gelukzalig
met de blik omhoog

droog was het toen al lang niet meer
ze druppelde in het gangpad neer

.
© Dio the Cilany

kijk

neem nou de hand

de muis, de duim, de vingers
beenderen, vlees, het bloed

bezie de delen en het geheel
de beweging, het gevoel
de greep en de expressie

neem nou het verstand

© Dio the Cilany

ijzig

barst toch, mijn versteende ogen
vlijm de scherpe kantjes iets minder
en sluik m’n haren

gluipend stuif je mij voorbij
de handen op de rug, zoals
een verkluunde schaatser
met botte ijzers op hard water

bij galamadammen is het
dat ik je toch nog achterhaal
het ligt vast aan de wind
die was toen al lang niet meer opgestoken
droog ben je; vooral je lippen
en ik lik mijn pegels


© Dio the Cilany

dienstmaagd

de vraag is of zij dienst doet
is zij alleen maagd, misschien
de maagd van dienst

zo ja van welke dienst dan wel
en verleent zij deze dienst als maagd
bestaat deze dienst als niet-maagd niet

doet zij dit vrijwillig
dan is het dus een dienst
of is het dienstplicht dat haar drijft
en dient zij daarom gewoon
als dienstdoende maagd

dan is het maagd zijn voorwaarde voor
en rest de vraag

wat kan een maagd
wat een niet-maagd niet kan
maar bovenal wat kan een niet-maagd
wat een maagd niet kan

waartoe dient uiteindelijk de maagd


© Dio the Cilany

overzicht van recente gebeurtenissen

iets sleept mij langs de straat
legt mijn kin op de vensterbank
er brandt nog licht

de man gaat
een vrouw zwaait
het kind in de hoek

daarnaast laait de open haard
op brandend papier
een deur opent zich
hij gaat

het vuur aan de schenen
trekt mij naar binnen


© Dio the Cilany

mogelijk een opening

de deur is niet meer
dan een plank voor een gat

hout
staal
aan scharnieren

open dicht
open dicht
open dicht

binnen buiten
doorheen een poort

komen
gaan
komen
gaan
en hoop

meer is het niet


© Dio the Cilany

leef je winter

de wanden gepolijst
in platen ijs van vergeten hemelwater
het hagelt op het dak

de tijd bewaart knikkers in een blikken trommel
begraven in het massagraf van vroeger
waar vooral duiven hangen met geknakte pootjes
wit en vliegen, ho maar

jij zit daar in de hoek

trekt het vloerkleed over je heen
checkt je make-up voor je onderduikt
en sluit de luiken op je ziel

je tilt er niet zo zwaar aan


© Dio the Cilany

klein park

wij hebben geen wuivende vlakten
waar onze emoties kunnen verwaaien
geen stalen gebergten die de echo’s
van onze gedachten doen ketsen

ook zijn onze wateren niet stil genoeg
om de diepte van de ziel te kunnen doorgronden
nergens een jungle die een schuilplaats biedt
voor de brullende muis in ons hart

wij zijn van de kale vlakte; doorsneden
met sloten, kanalen, asfalt en bedompte velden
van het zompig veen vol bemoste stronken,
waar de geest in gassen vernevelt boven vennen

zand in onze gewrichten stormt en zeezout
onze hersenen van vocht doet zwellen tot een
geoliede starheid in een godverloren imitatie
van de nieuwe wereld vol gekopieerde fantasie


© Dio the Cilany

je bent niet

ten einde van de glinstering
vrat het stenen
even geleden stond je daar

een enkel gebaar heeft dat verdreven

misschien iets van vroeger
toen je kleurloos


© Dio the Cilany

het was meer dan een moment

het was toen

een bloem sloeg door het water
brak het licht anders

zag ik je spiegel beslagen
minder mijzelf dan daarvoor

even een hard gelach


© Dio the Cilany

het komt in het donker

je wekt een wondere
werkelijkheid
zoals je me langs
het raam verschuift

vormeloze massa
aan duizenden haken
van binnen

meeslepend en geruisloos
een blik door het venster


© Dio the Cilany

het is niet anders

de wereld komt gefilterd binnen
er reikt geen hand
alleen een geur van iets en ergens
een verre kroeg

waar we uitkijken over blauw
de zon geweerd door palmen
het terras overwoekerd door ranken
er valt een druif in je glas

we plukken wolken uit de hemel
voor een vlokkentest
de lucht moet wel bezwangerd zijn


© Dio the Cilany

even over de brug

welk water heeft haar licht geweten
onbereikbaar voor even
neemt het een laatste glinstering mee

rimpelingen dichtbij
zien kringen over het hoofd

kijk terug
en zie
het bezinkt


© Dio the Cilany

een laatste vlucht

een knik in m’n vleugel

gevlogen in een cirkel
van wolken onder water
nog altijd aards

een rotte boot
riet gebundeld op het land
daartussen
hangt de ziel te drogen

in sponningen van tijd
en ruimteloos
fladderen in een rondje om mijn zerk


© Dio the Cilany

in cyclisch droombad

je drijft ogenschijnlijk vrij rond
als de dag verdwijnt in mij
verlies je de greep

ontworteld op de afgekalfde waterkant
bevat ik jouw wereld niet
je dompelt in mijn leven tot het nekt
en ontval op dode stammen

klauw een tak als mijn hand
en groei hernieuwd naar haar
in strengen
ent ze me tot een nieuwe stek


© Dio the Cilany

het zou kunnen dat het onbevlekt is

ik raak nooit aan stormgedachten

alleen de dienstmaagd rijp
en voluptueus rond de bilnaad
nooit voortdurend langs de lippen

slechts een missive zonder schaamlap
als het zwaard in een schede vol zand
rondom geschuurd als een dartel mes

klief ik de placenta
alsof jij prematuur bent
en onverwacht aangewaaid

gewoon per ongeluk


© Dio the Cilany

pure liefde en dode bloemen

ik heb van pure liefde
bloemen doodgetrapt
die bedoeld waren voor in je haar

daar dwing je mij
aan een onbenoemde roos te geraken

niet zomaar even plukken
haar ontrukken aan mijzelf


© Dio the Cilany

maandag 23 februari 2009

je gaat niet ongezien

het dampt nog steeds
een cocon van pas gelegd asfalt

transparant in lagen
ligt je ziel bloot
en lacht nog

ik veeg je de gootsteen in
met een duizend-dingen-doekje
en wacht

de overloop stort niet zo vaak
en stenen zijn als glas geschaafd
je dacht dat je ongrijpbaar was


© Dio the Cilany

het wordt alweer snel donker

veelbelovend was het
jij; groot, rood
en vochtig

van jouw speeksel op mijn wang
en overal
spetterend tot het korsten zijn

wanneer ik naakt ben en gloei
jij niet naar mij omkijkt

laaiend ben ik


© Dio the Cilany

het is niet ik ben

je haalt jouw voldoening
uit een doos

glijdt koud aan me voorbij
in gouden eileiders

aan het einde van je lijf
ben ik er weer

je etst beelden in mijn schedel
betekende bezinning


© Dio the Cilany

uitgestorven

de nacht glijdt langzaam
langs de regenpijp omlaag
over straat tot waar het water
lonkt en soms ook plonst
vanwege een overmoedige wandelaar

al lang niet meer zo stabiel dus
als tweeduizend jaar geleden
en midden in het dorp
staat alleen nog een dode brievenbus


© Dio the Cilany

voor negen levens

verloren zaag ik de roos af
voor het donker
ik kan niet anders
dan tasten naar putdeksels
aan de onderkant van mijn ziel
met het halfvergane vruchtbeginsel
in lagen over de rand

het wil wel binnengroeien
gelijk een aal in het kadaver
van de lang verloren kat
het credo van overleven predikt
in zijn kronkelende baatzucht


© Dio the Cilany

waar ik schijnbaar waak

soms zweeft ’s ochtends
het besef van zeven levens

als hangt een dode kat
aan elastiek, ik doe het
niet dagelijks

het sleurt mij ook niet mee
noch neem ik aanstoot
aan samenhang

waar ogenschijnlijk orde heerst
heel even
lijkt dit voor het grijpen


© Dio the Cilany

zondag 22 februari 2009

korstmos en ander ongein

aan tafel
met kweek bestreken
over vermolmd hout
een vermoeden
van mogelijk bloei

klei ik nadrukkelijk
onzichtbaar vloeiend

afdruk in het blad
onuitwisbaar
als onhoorbaar betoog

te ijl voor mijn perceptie
beleef ik mezelf
niet meer

deze ochtend
mankeert een bloemetjesgordijn
om mij heen


© Dio the Cilany